Origin of the Galaxies: A New Light on the Cosmic Achtergrondstraling

<p> <strong> Origin of the Galaxies: A New Light on the Cosmic Achtergrondstraling </strong> </p>

Vroege sterrenstelsels dragen bij aan de "re -gloeiende" van de ruimte aan - University of Bonn

De oerknal, die 13,8 miljard jaar geleden het universum produceerde, was het begin van ruimte, tijd en materie. Ongeveer 380.000 jaar na dit evenement, toen het universum al was verlengd en aanzienlijk was afgekoeld, konden elektronen en protonen zich versmelten tot neutrale waterstof. Deze transformatie zorgde ervoor dat het universum permeabel was voor licht en de kosmische achtergrondstraling werd gemaakt, die nog steeds kan worden waargenomen.

Huidig ​​onderzoek door Prof. Dr. Pavel Kroupa en Dr. Eda Gjergo verwijst naar elliptische sterrenstelsels die zich in de vroege fase van het universum hebben gevormd. Deze sterrenstelsels zijn bijzonder interessant omdat hun creatie slechts enkele honderd miljoen jaar duurde, wat relatief kort is in het kosmologische tijdsbestek. De nucleaire reacties in deze nieuw gevormde sterren produceerden een immense helderheid die kan worden gedetecteerd tot het heden. Deze ontdekkingen werpen nieuw licht op de samenstelling van de kosmische achtergrondstraling en geven aan dat een aanzienlijk deel van deze straling afkomstig is van elliptische sterrenstelsels.

Uit de resultaten van de onderzoekers blijkt dat ten minste 1,4 procent van de achtergrondstraling kan voortvloeien uit het creëren van deze sterrenstelsels. Dit heeft diepgaande implicaties voor het standaardmodel van de kosmologie, dat tot nu toe als onbetwist is beschouwd. Metingen van de achtergrondstraling die de afgelopen decennia zijn uitgevoerd, hebben gewezen op kleine schommelingen in de straling, wat een ongelijke verdeling van de materie na de oerknal suggereert.

De observaties laten zien dat sterrenstelsels kunnen vormen vanwege deze ongelijke verdeling. Dichtere gebieden van de materiaalwerken fungeerden als benaderingspunten waarbij sterren gevormd werden onder invloed van de zwaartekracht. Zonder deze initiële ongelijkheid zou de ontwikkeling van sterrenstelsels, en dus ook die van ons universum, onwaarschijnlijk zijn.

De vraag blijft hoe deze metingen van de achtergrondstraling precies zijn, vooral als elliptische sterrenstelsels er een impact op hebben. Kroupa wijst erop dat de nieuw gewonnen kennis mogelijk het standaardmodel uitdaagt en mogelijk de geschiedenis van het universum nodig heeft.

Kommentare (0)