Studentenproject in Passau: Joodse geschiedenis vecht voor zichtbaarheid!
Een studentenproject in Passau is gewijd aan de joodse geschiedenis van de stad, onderzoekt de erfenis van de familie Bernheim en streeft naar een herinneringscultuur.

Studentenproject in Passau: Joodse geschiedenis vecht voor zichtbaarheid!
In Passau, een stad met een bewogen joodse geschiedenis, zetten leerlingen van het Leopoldinum Gymnasium zich in voor de cultuur van de herinnering. Onder leiding van Antje Spielberger lanceerden 16 studenten het project ‘Jewish to go’ als onderdeel van een P-seminar. Centrale speler is Omid Babakhan, die vooral geïnteresseerd is in een oud bedrijfspand dat ooit toebehoorde aan de Joodse koopmansfamilie Bernheim. Ondanks de diepe geschiedenis die dit gebouw met zich meedraagt, is er nog steeds geen indicatie van wat het betekent voor de stad en haar Joodse verleden. Volgens het rapport van Zondag krant De groep wil op historische locaties QR-codeborden plaatsen om de geschiedenis voor iedereen tastbaar te maken.
De familie Bernheim, ooit actief in Passau van circa 1898 tot 1935, heeft een interessant verleden. In de periode vóór de Tweede Wereldoorlog leidde ze niet alleen een succesvol bedrijf, maar maakte ze ook deel uit van het stadsleven. Zo verteld Neder-Beieren Wiki dat Alfred en Berta Bernheim in 1935 hun bedrijf moesten verkopen. Ook de nakomelingen van de familie, die nu verspreid over Frankrijk, Israël, de VS en Groot-Brittannië wonen, herinneren zich hun wortels in Passau. Een bezoek aan de stad door de familie Bernheim in 2008 getuigde van deze blijvende erfenis en interesse in hun geschiedenis.
Geheugen en resonantie
Ondanks de intensieve voorbereiding en de positieve feedback die het project ontving, blijven verzoeken om steun van de stad Passau echter onbeantwoord. Dit roept vragen op over hoe serieus de stad met haar eigen geschiedenis omgaat. Decaan Jochen Wilde prees het project en wil graag actief bijdragen aan het revitaliseren van de herinneringscultuur. Er werd een initiatiefgroep opgericht om een “pad van herinnering” te ontwikkelen. Het valt nog te bezien of het stadsbestuur aan de wensen van de studenten zal voldoen en of er een grotere publieke betrokkenheid zal zijn.
In bredere context is de discussie over de herinneringscultuur bijzonder relevant. De afgelopen jaren is de kijk op de manier waarop de samenleving omgaat met het nationaal-socialistische verleden veranderd. Het debat over een inclusieve benadering van het geheugen en de vraag hoe migranten in deze cultuur kunnen worden geïntegreerd, is explosiever geworden. Een artikel van bpb gaat in op dit aspect en laat zien dat veel stemmen en herinneringen die deel uitmaken van de diversiteit van de samenleving tot nu toe ongehoord zijn gebleven. Een post-migrantenherdenkingscultuur zou ertoe kunnen bijdragen dat iedereen bij de discussie wordt betrokken.
Concluderend moet nog gezegd worden dat de inzet van de leerlingen van het Leopoldinum Gymnasium een belangrijk signaal is dat de Joodse geschiedenis van de stad niet vergeten mag worden. De uitdagingen die nog steeds bestaan zijn net zo duidelijk als de kansen die voortvloeien uit nieuwe benaderingen en publieke participatie.