Kassier uit Sigmaringen verduistert ruim 28.000 euro uit de kas van de club!
Een caissière uit Sigmaringen werd veroordeeld wegens vertrouwensbreuk nadat ze 28.700 euro uit de kas van de club had opgenomen.

Kassier uit Sigmaringen verduistert ruim 28.000 euro uit de kas van de club!
In Sigmaringen moest een 47-jarige de gevolgen onder ogen zien van haar ontrouw als kassamedewerker van een dwazenclub. Ze werd veroordeeld nadat ze gedurende een aantal jaren geld van de rekening van de club had opgenomen. Volgens een rapport van Schwäbische.de De veroorzaakte schade bedraagt zo’n 28.700 euro, verdeeld over in totaal 48 opnames tussen de 50 en 800 euro.
De zaak kwam pas aan het licht toen er een nieuw bestuursteam werd gekozen. Tijdens het onderzoek bekende de vrouw dat ze het geld om familiale redenen had opgenomen. Ze gaf zelfs in een WhatsApp-groep toe dat ze zichzelf aan het geld had geholpen. De manipulatie van financiële audits is ook een van de aantijgingen die tegen hen worden geuit.
Juridische situatie rond ontrouw
Maar wat betekent ontrouw precies? Volgens artikel 266 van het Wetboek van Strafrecht vindt er sprake van vertrouwensbreuk wanneer iemand zijn gezag misbruikt en daarmee de bezittingen van anderen schaadt. Dit geldt in het bijzonder voor leden van verenigingsbesturen die verantwoordelijk zijn voor het beheer van het verenigingsvermogen. De IWW verklaart dat de verplichting om voor het vermogen te zorgen ingaat bij het aantreden van het bestuur en eindigt bij zijn ontslag. Wat belangrijk is, is dat ontrouw opzettelijk of op zijn minst gedeeltelijk opzettelijk wordt gepleegd, wat betekent dat eenvoudige nalatigheid niet voldoende is.
Bij verduistering, die voortvloeit uit oneigenlijk gebruik van clubbezittingen, zou een penningmeester bijvoorbeeld geld voor privédoeleinden kunnen gebruiken – een duidelijk strafbaar feit. De criteria voor een begrijpelijke definitie van ontrouw en verduistering worden gegeven door bmj.gv.at uitgebreid toegelicht en duidelijk gemaakt dat het anders dan bedoeld inzetten van geoormerkte donaties ook als vertrouwensbreuk kan worden beschouwd als dit financiële schade tot gevolg heeft.
Straf en gevolgen
De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van één jaar en tien maanden, maar deze werd opgeschort. Bovendien werd 80 uur taakstraf bevolen. Ondanks de boze beschuldiging van ontrouw leek de beklaagde berouwvol en bood aan het opgenomen geld in termijnen terug te betalen, waarmee de rechter zeker rekening hield in haar beslissing. Ook werd de maandelijkse aflossing van minimaal 200 euro aan de dwaasvereniging bevolen.
Het blijft echter onzeker of de vereniging civiele stappen zal ondernemen tegen de verdachte. Dit is mede afhankelijk van hoe de leden van de vereniging met deze situatie omgaan en of zij de financiële schade langs juridische weg willen goedmaken.
Deze gebeurtenissen werpen licht op de belangrijke taken van een raad van bestuur en de verantwoordelijkheid die iedere verenigingsleiding draagt. Het is duidelijk dat het beschermen van clubeigendommen essentieel is voor de integriteit van de organisatie.